Betekenis van:
zwakte

zwakte
Zelfstandig naamwoord
  • zwakke plek, zwak punt
"Zélfs die stoere jongen heeft zwaktes."
zwakte
Zelfstandig naamwoord
  • het zwak-zijn
"Zwakte bij dieren in het wild kan gevaarlijk zijn; het dier heeft eerder de kans te worden aangevallen door een vijand."
zwakte
Zelfstandig naamwoord
  • moreel slechte hoedanigheid

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Traditioneel kruidengeneesmiddel ter behandeling van astheniesymptomen zoals vermoeidheid en zwakte.
  2. „kwetsbaarheid” een zwakte in de toegepaste maatregelen en procedures waarvan gebruik kan worden gemaakt om een wederrechtelijke daad te plegen.
  3. Een optimale toediening van voedingsstoffen is essentieel om zwakte te voorkomen die tot Fusarium-infectie kan leiden, maar ook om het platliggen van de gewassen te verminderen.
  4. Eén producent/exporteur en enkele importeurs beweerden dat een deel van de vastgestelde prijsonderbieding toe te schrijven is aan de zwakte van de dollar ten opzichte van de euro en niet aan de prijs van de invoer met dumping.
  5. De zwakte werd in een test bepaald en op basis daarvan werd de waarschijnlijkheid dat de kop van de hamer tijdens de verwachte „levensduur” daarvan zou breken, vastgesteld op 1/10.
  6. Uit deze cijfers blijkt de relatieve zwakte van de risicokapitaalmarkt in Noord-Ierland (volgens de studie is Noord-Ierland in het algemeen slechts goed voor 0,7 % van de totale investeringen in het VK hoewel het aandeel van Noord-Ierland in het BBP van het VK 2,2 % bedraagt), met name voor KMO's in de uitbreidingsfase.
  7. Deze zwakte kan worden verklaard door de momenteel in Noord-Ierland actieve risicokapitaalfondsen nader te bekijken: van de acht bestaande en actieve risicokapitaalfondsen biedt slechts één financieringen aan voor transacties tussen 250000 GBP en 1,5 miljoen GBP. De investeringsperiode van dit fonds is echter reeds verstreken.