Betekenis van:
zwaar

zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
  • betrekkelijk veel wegend
"een zware koffer"
"zo zwaar als lood"
zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
  • erg, geweldig
"zwaar parfum"
"zwaar geschut"

Synoniemen

zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
  • erg vermoeiend; zwaar(wichtig); inspannend
"een zwaar examen"
"zwaar voedsel"

Synoniemen

zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
  • van (stem)geluid; laag en diep; niet helder van klank
"een zware stem"

Synoniemen

zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
  • van groot gewicht
zwaar
Bijvoeglijk naamwoord
  • van grote moeilijkheidsgraad

Voorbeeldzinnen

  1. Dit boek is zwaar.
  2. Deze tafel is zwaar.
  3. Het leven van een bankier is zwaar.
  4. Is het werk te zwaar voor u?
  5. Het meisje was zwaar verwond in het verkeersongeluk.
  6. Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw.
  7. Ik ben thuis gebleven, omdat ik zwaar verkouden was.
  8. We moeten hem dringend naar het ziekenhuis brengen, hij is zwaar gewond.
  9. zwaar
  10. gemiddeld zwaar
  11. te zwaar
  12. Zwaar gehandicapt
  13. Zwaar ongeval
  14. Banden voor zwaar gebruik
  15. Nafta (aardolie), zwaar, gealkyleerd;