Betekenis van:
zelfstandig

zelfstandig
Bijvoeglijk naamwoord
  • op zichzelf staand
"een zelfstandig beroep"
"zelfstandig oordelen/handelen/werken"

Synoniemen

zelfstandig
Bijvoeglijk naamwoord
  • op zichzelf staand
"Wees toch eens een beetje zelfstandiger!"

Voorbeeldzinnen

  1. zelfstandig eten
  2. Vlaams Instituut voor het Zelfstandig ondernemen
  3. zich zelfstandig voedende larvale vormen, en
  4. Zij treden niet zelfstandig op de markt op.
  5. voor personen die recentelijk als zelfstandig landbouwer hebben gewerkt:
  6. Deze persoon is niet in staat zelfstandig te wonen
  7. hangwiegen moeten niet worden gebruikt als het kind zelfstandig op de knieën of rechtop kan zitten.
  8. Geografische verdeling van het aantal ontvangers van een pensioen van een niet-zelfstandig pensioenfonds
  9. De rechtspositie van de onderneming zal haar in staat stellen zelfstandig contracten af te sluiten.
  10. Elke energiebron moet de volledige installatie zelfstandig van energie kunnen voorzien.
  11. een natuurlijke persoon die het „enige bedrijfshoofd” op een zelfstandig bedrijf is?
  12. Loopstoeltjes zijn toestellen waarmee kinderen die nog niet kunnen lopen zich zelfstandig kunnen voortbewegen.
  13. Zij moeten bevoegd zijn om alle binnenkomende zaken zelfstandig af te handelen.
  14. Geheel zelfstandig werkende toestellen voor het duiken en zwemmen onder water, als hieronder:
  15. Geografische verdeling van het aantal ontvangers van een afgeleid pensioen van een niet-zelfstandig pensioenfonds