Betekenis van:
zeker

zeker
Bijvoeglijk naamwoord
  • waaraan niet getwijfeld hoeft te worden
"Het voortbestaan ervan werd door deze overwinning een stuk zekerder."
zeker
Bijvoeglijk naamwoord
  • ''een ~'' een bepaalde, een of andere
"Hij werd door een zekere ziekte daarvan weerhouden."
zeker
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder meer, zonder twijfel
"hij is zeker de dader"
"ergens zeker van zijn"

Synoniemen

zeker
Bijvoeglijk naamwoord
  • geassureerd

Synoniemen

zeker
Bijvoeglijk naamwoord
  • beschermd tegen gevaar
"op zeker spelen"

Synoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Weet u dat zeker?
  2. Hij komt zeker niet.
  3. Ik weet het zeker.
  4. Hij wordt zeker gestraft.
  5. Ge waart laat zeker?
  6. Ik weet het zeker.
  7. Ze is zeker druk bezig.
  8. Het is niet helemaal zeker.
  9. Dat is zeker een mogelijkheid.
  10. Dat zal ik zeker doen.
  11. Ga zeker onmiddellijk naar daar.
  12. Mama zal zeker razend zijn.
  13. Hier ben ik niet zeker van.
  14. Ik weet zeker dat je je vergist.
  15. Ik weet zeker dat hij komt.