Betekenis van:
vanzelfsprekend

vanzelfsprekend
Bijwoord
  • iets dat geen verdere uitleg nodig heeft
"Het is vanzelfsprekend dat niemand weet hoe die jongen heet die net de winkel overviel."
vanzelfsprekend
Bijvoeglijk naamwoord
  • natuurlijk; begrijpelijk
"dat is niet zo vanzelfsprekend"
"een vanzelfsprekende zaak"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dit effect is vanzelfsprekend ongunstig voor SMVP.
  2. Vanzelfsprekend kunnen beide benaderingen in sommige gevallen worden gecombineerd.
  3. De sector breidt zich uit, waardoor haar energieverbruik vanzelfsprekend toeneemt.
  4. Die garantie was vanzelfsprekend en ook wettelijk toegestaan.
  5. Absolute zekerheid kan in het economische proces vanzelfsprekend nooit worden verkregen.
  6. de zuurstofconcentratie of de redoxpotentiaal (alleen verplicht als aerobe omstandigheden niet vanzelfsprekend zijn).
  7. Dit betekent niet dat alle voorwaarden bij privatisering vanzelfsprekend inhouden dat staatssteun wordt verleend.
  8. De marktactiviteiten zijn vanzelfsprekend economische activiteiten in de zin van de rechtspraak.
  9. Het CRC-veld zelf wordt bij de verificatieberekening vanzelfsprekend buiten beschouwing gelaten.
  10. Een behoorlijke amovering en reiniging zijn vanzelfsprekend in het publieke belang.
  11. Vanzelfsprekend worden op elke markt een aantal soorten, modellen of kwaliteiten aangeboden.
  12. Nederland zal zich vanzelfsprekend maximaal inspannen om tijdig aan de normen van de richtlijn te voldoen.
  13. de zuurstofconcentratie of de redoxpotentiaal (alleen verplicht als aerobe omstandigheden niet vanzelfsprekend zijn);
  14. Een dergelijke ombouw zou bovendien een categoriewijziging inhouden, waarvoor vanzelfsprekend de goedkeuring is vereist van de Spoorwegadministratie, een Tsjechische overheidsinstantie.
  15. De lidstaten zijn en blijven vanzelfsprekend verplicht om de Commissie op de hoogte te stellen van alle hieronder genoemde steunmaatregelen.