Betekenis van:
trits

trits (de ~ | meervoud tritsen)
Zelfstandig naamwoord
  • drietal
"een trits [kinderen/gevallen]"
"de poëtische trits"

Hyperoniemen

trits
Zelfstandig naamwoord
  • opeenvolging van zaken of gebeurtenissen; rits; opvolgende reeks

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord