Betekenis van:
treuzelaar

treuzelaar
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die niet opschiet en te veel tijd verdoet
"Schiet nou eens op, treuzelaar!"
treuzelaar (de ~ | meervoud treuzelaars)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die niet opschiet; iemand die treuzelt; iemand die expres treuzelt; zeurende treuzelaar

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen