Betekenis van:
test

test (de ~ | meervoud tests)
Zelfstandig naamwoord
  • toetsing van de kwaliteit, geschiktheid van personen of zaken
"een test doen"
"een technische/wetenschappelijke/psychologische test"

Synoniemen

Hyperoniemen

test (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het bovenste deel van het lichaam dat door de hals met de romp is verbonden
"je test stoten"

Synoniemen

Hyperoniemen

test (de ~ | meervoud testen)
Zelfstandig naamwoord
  • aardewerken pot

Hyperoniemen

Hyponiemen

test
Zelfstandig naamwoord
  • probeersel
test
Zelfstandig naamwoord
  • praktische controle op een bepaalde eigenschap
test
Zelfstandig naamwoord
  • toets, examen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Het is de ultieme test.
  2. Ik vond de test lastig.
  3. Mevrouw Klein geeft elke vrijdag een test.
  4. De volgende personen werden aan de test onderworpen.
  5. Test
  6. Test
  7. Test
  8. „EIGENLIJKE TEST (NRSC-TEST)”
  9. EIGENLIJKE TEST (NRTC-TEST)
  10. ESC-test.
  11. ELR-test
  12. ELR-TEST
  13. Lange test
  14. OBD-test
  15. Periodieke test