Betekenis van:
streng

streng
Bijvoeglijk naamwoord
  • zich nauwgezet houdend aan regels of wetten
"een streng(e) straf/oordeel/vonnis"
"onder streng toezicht"

Synoniemen

Hyperoniemen

streng
Bijvoeglijk naamwoord
  • weinig vrijheid veroorlovend, niet toegevend
"een strenge onderwijzer"

Synoniemen

streng
Bijvoeglijk naamwoord
  • (van het weer) met hevigheid optredend
"strenge vorst"
"een strenge winter"

Hyperoniemen

streng
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder ruimte voor tegenspraak
"Zijn strenge houding zorgde eindelijk voor een gedragsverandering bij de kwajongen."
streng
Zelfstandig naamwoord
  • orgaan of deel van een orgaan dat op een bundel draden lijkt

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Toms vader is erg streng.
  2. Hij was streng voor zijn kinderen.
  3. "We geven geen kortingen," zei de vrouw streng, "ongeacht hoe klein. En wilt u nu alstublieft het pak uittrekken als u het zich niet kunt veroorloven?"
  4. "Dima, "zei Al-Sayib streng, "je weet dat je als een broer van een andere moeder voor me bent, maar... een Arabier bedriegen is onvergeeflijk. Aju!"
  5. Oostenrijk Streng Geheim
  6. De regels inzake toetreding worden niet als streng beschouwd [10].
  7. De voorschriften inzake motorfietsemissies blijven dus even streng.
  8. De regelgeving voor toetreding wordt niet als streng beschouwd [12].
  9. De voorschriften voor de vervaardiging van verpakkingen zijn minder streng.
  10. De voorschriften voor de constructie van verpakkingen zijn minder streng.
  11. NB:’streng’: een bundel "monofilamenten" (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen.
  12. alle onbevoegde en/of ongecontroleerde toegang tot andere netwerken streng verboden is.
  13. alle onbevoegde en/of ongecontroleerde toegang tot andere netwerken streng verboden is.
  14. N.B.:’Streng’: een bundel monofilamenten (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen.
  15. De testomstandigheden mogen niet minder streng worden door de omgevingsomstandigheden (bijv. regen, zwakke/sterke wind enz.).