Betekenis van:
sprakeloos
sprakeloos
Bijvoeglijk naamwoord
- stomverwonderd; verbijsterd; met stomheid geslagen; perplex; erg verbaasd
"sprakeloos van verbazing"
"sprakeloos staan"
Synoniemen
Hyperoniemen
sprakeloos
Bijvoeglijk naamwoord
- niet kunnende spreken
Voorbeeldzinnen
- Tom was sprakeloos.