Betekenis
Zelfstandig naamwoord
-
spitsonvertakte hoorn van een jong hert
-
spits (de ~ | meervoud spitsen)puntig uiteinde
"iets op de spits drijven" -
spits (de ~ | meervoud spitsen)speler die opgesteld staat in de voorhoede
"hij speelt in de spits"Synoniemen: voorhoedespeler, aanvaller, puntspeler, spitsspeler, voorspeler, voorwaarts -
spitsorganisatie die voor een zaak strijdt; voorste of voorafgaande afdeling van een groep mensen; voorste deel v.e. groepSynoniemen: aanvalsfront, aanvalslinie, front, voorhoede
-
spits (de ~ | meervoud spitsen)periode met druk verkeer; periode met druk verkeer
"in de spits zitten"Synoniemen: spitsuur -
spitsmotorschip met een platte boeg
-
spitsdrukte in het verkeer op bepaalde tijdstippen
"Hij ging in de spits naar zijn werk." -
spitseen voetballer die voor in het veld staat
"Van de aanvallers is de spits meestal diegene die de meeste doelpunten maakt." -
spitskleine, oorspronkelijke soort honden
-
spitsklein vrachtschip
Bijvoeglijk naamwoord
-
spitsschrander; helder van geest; pienter; snedig; snel van geest; scherpzinnig
"een spits(e) antwoord/opmerking"Synoniemen: scherpzinnig, lucide, schrander, spitsvondig, scherp -
spitsin een punt uitkomend
"Hij kreeg de spitse pijl in zijn been." -
spitsscherpzinnig.
"Ze gaf hem weer zo'n spits antwoord."
Verwijzingen
Werkwoord
-
spits is een vervoeging van spitsen
Voorbeeldzinnen
- Het recht tot op de spits drijven is het onrecht tot op de spits drijven
- hele vleugels, ook indien zonder spits
- In deze simulatie met vluchtprognoses bleken er zich in de spits aanzienlijke vertragingen voor te doen bij de start- en landingsbewegingen.
- „hele vleugels, ook indien zonder spits” bedoeld bij de onderverdelingen 02071330, 02071430, 02072630, 02072730, 02073531 en 02073631: delen van pluimvee, bestaande uit het opperarmbeen, de ellepijp en het spaakbeen met de daaraan gehechte spiermassa.