Betekenis van:
snel

snel
Bijvoeglijk naamwoord
  • met een goed verstand of daarvan blijk gevend
"een snelle leerling"
"hij is snel van begrip"

Synoniemen

snel
Bijvoeglijk naamwoord
  • modieus
"een snel jasje"
"een snelle jongen"

Synoniemen

snel
Bijvoeglijk naamwoord
  • snel; rap; vlug; vlug; vlug; snel
"al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel"
"een snelle groei/aanwas/toename/stijging"

Synoniemen

snel
Bijvoeglijk naamwoord
  • in korte tijd.

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Kom snel!
  2. Hij kan snel zwemmen.
  3. Kom snel terug.
  4. Zij verbrandt snel.
  5. Je zal snel wenen.
  6. Spreek ik te snel?
  7. Deze auto is snel.
  8. Tom was snel.
  9. Hoe snel ze loopt!
  10. Je rijdt te snel.
  11. Ze is echt snel.
  12. Ik word snel hysterisch.
  13. Hij spreekt te snel.
  14. Hij komt snel.
  15. Ik word snel verkouden.