Betekenis van:
smarten

smarten
Werkwoord
  • met (geteerd) zeildoek bekleden.
"De stagen worden gekleed, getrenst en gesmart."
smart (de ~ | meervoud smarten)
Zelfstandig naamwoord
  • gevoel van droefheid
"met smart (denken aan/wachten op)"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen