Betekenis van:
slimmigheid

slimmigheid (de ~ | meervoud slimmigheden)
Zelfstandig naamwoord
  • foefje; handigheidje; slimmigheidje; trucje; truc; handigheid; slimme streek; gemene streek; kunstje; handigheid
"hij weet zich ergens door een slimmigheidje uit te redden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen