Betekenis van:
scherp

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • scherpzinnig.
"Hij heeft nog altijd een scherpe blik."
scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • goed snijdend
"Vlees snijden gaat enkel met een scherp mes."
scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • van smaak en geur; pittig
"een scherp(e) geur/smaak/klank/licht/wind/pijn"
"scherpe kruiden/specerijen"

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • duidelijk zichtbaar, hoorbaar
"een scherp(e) profiel/foto/beeld/contrast/tegenstelling"
"een scherp(e) lijn/grens/afbakening/scheiding/overgang"

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • van zintuigen; precies
"een scherpe blik"
"scherpe ogen hebben"

Synoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • (van munitie)
"scherpe munitie/patronen"
"op scherp staan"
scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • bits; kort, scherp en onvriendelijk; die/dat bijt
"(een) scherp(e) kritiek/protest/aanval/toon"
"een scherpe tong hebben"

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • (van een hoek) van minder dan 90°.
"Er werd een vraag gesteld over een scherpe hoek tijdens de wiskundeles."
scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • beter dan gemiddeld
"De uitverkoop zat weer vol met scherpe prijzen."
scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • de zintuigen sterk, vaak negatief, prikkelend
"Hij kon niet meer tegen die scherpe geluiden."
scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • sterk smakend, hartig, pikant, pittig
"Zij eet vaak scherpe knoflooksaus."
scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • heel afkeurend
"Er kwam scherpe kritiek op plannen van minister Eurlings."
scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • duidelijk weergegeven
"Ik heb een aantal foto's met scherpe contouren."
scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • schrander; helder van geest; pienter; snedig; snel van geest; scherpzinnig
"een scherpe opmerking/analyse"

Synoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • in een punt eindigend; puntig; puntig; spits
"een scherp(e) punt/hoek/naald/pijl/potlood/rots"
"scherpe tanden"

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • het gestelde doel bereikend
"scherpe concurrentie"
"scherpe veiligheidsmaatregelen"

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • ver binnengaand in
"Dat scherpe geluid doet pijn aan mijn oren"

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • verstand hebbend, zijn verstand goed gebruikend

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • gretig; met veel zin; begerig; begerig; tuk; hevig verlangend

Synoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • kortaf en scherp

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • gemeen; kruisend

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • vervuld van een krachtig en volhardend streven om een doel te bereiken

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • snel van gedachten, van begrip of daarvan blijk geven

Synoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • ad rem

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • oplettend; bijdehand; met vuur bewerken van iets; zich gespannen toeleggend op

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • met dorst

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • getuigend van diep nadenken

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • pittig

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • ad rem; paraat

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • degelijk; grondig; diepgaand; goed doordacht

Synoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • een diepe indruk achterlatend; dringend

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Bijvoeglijk naamwoord
  • pienter

Synoniemen

Hyperoniemen

scherp
Zelfstandig naamwoord
  • niet bot
"een scherp(e) mes/schaar/beitel/zaag/zwaard/rand/boeg"
"een scherp jacht"

Hyperoniemen

Hyponiemen

scherp (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • rond of cilindervormig projectiel met spitse punt dat uit een vuurwapen wordt geschoten
"met scherp schieten"
"op scherp staan"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

scherp (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • kant v.e. object waar je mee snijdt; scherpe kant v.e. voorwerp; scherpe zijkant of punt v.e. wapen
"het scherp van [een mes]"
"op het scherp van de snede"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Het mes is niet scherp.
  2. Ik heb een scherp mes.
  3. Het mes is niet scherp.
  4. Dit mes is niet scherp genoeg.
  5. Pas op. Dat mes is scherp.
  6. „haken”: een gebogen, scherp stuk staaldraad, gewoonlijk met een weerhaak.
  7. De invoer uit Marokko steeg scherp van 231 ton in 2001 tot 2411 ton in 2003.
  8. Met name de mondiale vraag naar bulkgoederen is sinds 2002 scherp gestegen.
  9. De in de Unie geproduceerde hoeveelheden bleven van 2006 tot 2008 relatief stabiel, maar zijn in het OT scherp gedaald:
  10. De tekst moet bijvoorbeeld scherp zijn afgedrukt en het gebruikte lettertype mag niet te klein of moeilijk leesbaar zijn.
  11. Het marktaandeel van de invoer met dumping uit de betrokken landen is gedurende de beoordelingsperiode scherp toegenomen.
  12. De recente ontwikkelingen en vooruitzichten voor de olieprijzen hebben het enorme belang van energie-efficiëntie scherp belicht.
  13. Heldere kleurloze hygroscopische en stroperige vloeistof met niet meer dan een lichte karakteristieke geur, die niet scherp of onaangenaam is
  14. Recente ontwikkelingen hebben scherp het belang belicht van energie-efficiëntie teneinde de Europese economie minder kwetsbaar te maken voor schommelingen in de aardolieprijzen.
  15. De bedrijfstak van de Gemeenschap heeft op de grote invoervolumes tegen scherp verlaagde prijzen gereageerd door in 2004 zijn verkoopprijs te verlagen.