Betekenis van:
rijp

rijp
Bijvoeglijk naamwoord
  • geschikt geworden voor
"rijp zijn voor iets"
"rijp voor de sloop"

Synoniemen

Hyperoniemen

rijp
Bijvoeglijk naamwoord
  • (van vruchten en gewassen) zijn volle wasdom bereikt hebbend
"rijp(e) fruit/vruchten"
"een rijpe vrouw"

Hyperoniemen

rijp
Bijvoeglijk naamwoord
  • tot volwassenheid gekomen zijnde
"Hij is rijp voor de tien kilometer."
rijp
Bijvoeglijk naamwoord
  • de eetbare toestand bereikt hebbend
"Alleen de rijpe vruchten zijn lekker."
rijp
Bijvoeglijk naamwoord
  • geestelijk en lichamelijk volgroeid, met kenmerken daarvan
"na rijp beraad"

Synoniemen

Hyperoniemen

rijp (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • witte aanslag van ijskristallen op het gras enz.

Synoniemen

Hyperoniemen

rijp
Zelfstandig naamwoord
  • rijm, aangevroren mist

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Wij hebben enkel rijp fruit verzameld.
  2. (rijp)
  3. 6 aangevroren mist (rijp)
  4. kunstsneeuw en -rijp (decoratieartikel);
  5. Andere dan volledig rijp geoogste Vicia sativa
  6. De watermeloenen moeten voldoende ontwikkeld en rijp genoeg zijn.
  7. De producten moeten voldoende ontwikkeld en rijp genoeg zijn.
  8. De kiwi's moeten voldoende ontwikkeld en rijp genoeg zijn.
  9. DOC — CMD — wijn met een oorsprongsbenaming die is bereid uit druiven welke volledig rijp zijn geoogst;
  10. Perziken en nectarines moeten zodanig rijp en ontwikkeld zijn dat zij:
  11. Soorten van Vicia met uitzondering van Vicia faba en van volledig rijp geoogste Vicia sativa
  12. De honing wordt rijp en koud geoogst, gedecanteerd, opgeslagen en verpakt.
  13. vast en voldoende rijp; de kleur en de smaak van het vruchtvlees moeten wijzen op voldoende rijpheid;
  14. „ontdooiingssysteem”: het systeem dat is bedoeld voor het verwijderen van rijp of ijs van het buitenoppervlak van de voorruit;
  15. Het kenmerk fruitig wordt nader aangeduid met rijp, wanneer het kenmerkend is voor olie die aan rijpe vruchten doet denken en van groene en rijpe vruchten afkomstig is.