Betekenis van:
ridder

ridder (de ~ | meervoud ridders)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand onderscheiden met een ridderorde
"ridder in de orde van Oranje-Nassau/de Nederlandse Leeuw"

Hyperoniemen

ridder
Zelfstandig naamwoord
  • oorspronkelijk een bereden en bepantserde soldaat (ruiter) die de ridderslag ontvangen had
"Ridders waren soldaten die heel erg trouw waren aan hun heer of koning."
ridder (de ~ | meervoud ridders)
Zelfstandig naamwoord
  • ridder; man uit de ridderstand
"iemand tot ridder slaan"
"(een) ridder zonder vrees of blaam"

Synoniemen

Hyperoniemen

ridder (de ~ | meervoud ridders)
Zelfstandig naamwoord
  • beschaafd iemand; een echte heer; man van opvoeding en beschaving
"De ridder op het witte paard."

Synoniemen

Hyperoniemen

ridder (de ~ | meervoud ridders)
Zelfstandig naamwoord
  • iem. met de laagste rang van de getitelde edelen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De dappere ridder stapt naar voren en kust de dame de hand.