Betekenis van:
palurk

palurk
Zelfstandig naamwoord
  • grok, onbehouwen persoon
"Wat een palurk is dat, zeg!"
palurk
Zelfstandig naamwoord
  • zeer onbeleefd iemand; pummel; stommeling; lomperd; lomperik; pummel; onbeschoft persoon; botterik; onbeschoft iemand; onbeschaafd iemand; onbeschaafd iemand; iemand zonder manieren; lomperik; onbeschoft iemand; onhandig iemand

Synoniemen

Hyperoniemen