Betekenis van:
ongestoord

ongestoord
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet door iets onderbroken
"ongestoord je gang gaan"
"ongestoord kunnen werken"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De juridische bescherming van minderheden garanderen, met name inzake het ongestoord genot van eigendom volgens protocol nr. 1 bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
  2. Het EHRM heeft tevens een schending van artikel 1 van protocol 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens vastgesteld: „De onmogelijkheid deze vonnissen ten uitvoer gelegd te zien, ontneemt de betrokkenen het recht op ongestoord genot van hun eigendom, wat aan de orde is in de eerste zin van de eerste alinea van artikel 1 van protocol 1.