Betekenis van:
natie

natie
Zelfstandig naamwoord
  • een groep mensen die zich door gemeenschappelijke taal, cultuur of politieke geschiedenis verbonden voelt
"De naties van de Europese Unie zijn begonnen aan een gemeenschappelijke politieke ontwikkeling."
natie (de ~ | meervoud naties, natiën)
Zelfstandig naamwoord
  • de gemeenschap van bewoners van een land die afstamming, taal, zeden, overlevering gemeen hebben
"het [calvinistische] deel der natie"
"de bloem der natie"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

natie
Zelfstandig naamwoord
  • de gezamenlijke bewoners van een staat in betrekking tot het staatshoofd of de regering, de onderdanen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. De hele natie wil vrede.
  2. Hij gaf zijn leven voor de natie.
  3. De Verenigde Staten werden een natie in 1776.
  4. Hij kan zijn eigen familie niet beheren, laat staan een natie!
  5. (MFN = recht voor meestbegunstigde natie)
  6. Smaad jegens de staat, de natie of symbolen van de staat
  7. het evenement heeft een bijzondere nationale weerklank en is niet alleen van betekenis voor wie de sport in kwestie gewoonlijk volgt; het is een evenement dat de natie verenigt; een gemeenschappelijke datum op de nationale kalender.