Betekenis van:
middeleeuwen

middeleeuwen
Zelfstandig naamwoord
  • de periode tussen ongeveer 300 n.Chr. tot 1500 n.Chr
"In de middeleeuwen zag het dagelijks leven van de mensen er totaal anders uit dan nu."
middeleeuwen
Zelfstandig naamwoord
  • de periode tussen ongeveer 300 n.Chr. tot 1500 n.Chr
"In de middeleeuwen zag het dagelijks leven van de mensen er totaal anders uit dan nu."
Middeleeuwen (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • afkorting voor Middeleeuwen; periode tussen 500 en 1500 na Christus
"de duistere/donkere Middeleeuwen"
"de vroege/late Middeleeuwen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De middeleeuwen maakten plaats voor de renaissance.
  2. Eigenlijk kunnen dergelijke feiten worden aangehaald over de hele Middeleeuwen. De technieken voor de verwerking en bewaring van varkensvlees ontwikkelden zich toen verder.
  3. Wat de oorsprong van de term betreft, zijn reeds tal van hypothesen naar voren geschoven, die meestal met de middeleeuwen te maken hebben.
  4. Sommige auteurs beweren dan weer dat het juist de varkensfokkerij (die door de Longobarden in het gebied is geïntroduceerd) en het alom bekende meesterschap in de verwerkingstechnieken van varkensvlees zouden zijn waaraan het voortbestaan van het gehucht Colonnata in de Middeleeuwen is te danken.
  5. Deze kaas was in de middeleeuwen al bekend en werd in 1513 door de inwoners van Chaource aan de gouverneur van Langres aangeboden. De mondelinge traditie gaat terug tot het eerste deel van de negentiende eeuw; sindsdien wordt de kaas verkocht op regionale markten en ook in grote steden als Lyon en Parijs.