Betekenis van:
meneer

meneer
Zelfstandig naamwoord
  • een nette man
"Je bent een hele meneer in dat pak!"
meneer
Zelfstandig naamwoord
  • een formele manier om een man aan te spreken
"Dag, meneer de Vries!"

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Dank u, meneer.
  2. Herinner je je meneer Saito?
  3. Meneer Brown heeft vier kinderen.
  4. Meneer Jordan werd plots wakker.
  5. Hallo, is meneer Freeman er?
  6. De leraar heette meneer Grey.
  7. Meneer Kato leert ons Engels.
  8. Meneer Green is leraar geschiedenis.
  9. Meneer Long en meneer Smith praatten met elkaar.
  10. Een dokter onderzocht meneer Brown.
  11. Meneer White's tuin is groot.
  12. Is meneer Jones op kantoor?
  13. Meneer Brown heeft vier kinderen.
  14. Meneer Green is leraar geschiedenis.
  15. Meneer Wang komt uit China.