Betekenis van:
link

link
Zelfstandig naamwoord
  • een betrekking of relatie
"Kun jij wél een link leggen tussen die gebeurtenissen?"
link
Zelfstandig naamwoord
  • een verwijzing
"Klik op deze link om door te gaan."
link
Zelfstandig naamwoord
  • een betrekking of relatie
"Kun jij wél een link leggen tussen die gebeurtenissen?"
link
Zelfstandig naamwoord
  • een verwijzing
"Klik op deze link om door te gaan."
link (de ~ | meervoud linken, links)
Zelfstandig naamwoord
  • lid dat een verbinding vormt tussen een reeks van verschijnselen, werkingen enz.
"een link met/naar [voetbal/'de actualiteit']"
"een link tussen [gezondheid] en [milieu]"

Synoniemen

Hyperoniemen

link
Bijvoeglijk naamwoord
  • gevaarlijk, riskant
"Voor Europeanen is autorijden in Engeland een linke zaak."
link
Bijvoeglijk naamwoord
  • sluw
"Zakkenrollers zijn erg link."
link
Bijvoeglijk naamwoord
  • gevaarlijk, riskant
"Voor Europeanen is autorijden in Engeland een linke zaak."
link
Bijvoeglijk naamwoord
  • sluw
"Zakkenrollers zijn erg link."
link
Bijvoeglijk naamwoord
  • (van zaken) gevaar met zich brengend
"iets link vinden"
"linke soep"

Synoniemen

link
Bijvoeglijk naamwoord
  • listig, doortrapt
"linke jongens"
"ik kijk wel linker uit!"

Synoniemen

Hyperoniemen

link
Bijvoeglijk naamwoord
  • gevaar opleverend
"een linke bocht"
"een linke afdaling"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Link met raadpleegdienst (link view service)
  2. Link met zoekdienst (link discovery service)
  3. Link met zoekdienst”-verzoek
  4. LINK MET ZOEKDIENST”-OPERATIE
  5. Link met zoekdienst”-verzoekparameter
  6. Link met raadpleegdienst”-verzoekparameter
  7. LINK MET RAADPLEEGDIENST”-OPERATIE
  8. Link met raadpleegdienst”-verzoek
  9. de heer Ilmar LINK
  10. Growth-Link Overseas Co. Ltd. („GLO”);
  11. [Link naar het plan op internet]
  12. [Link naar het plan op internet]
  13. (Link: naar het plan op internet)
  14. [Link naar het plan op internet]
  15. Vermeld de link naar uw register: