Betekenis van:
lik

lik (de ~ | meervoud likken)
Zelfstandig naamwoord
  • haal v.d. tong
"de hond gaf hem een lik"
"lik op stuk krijgen"

Hyperoniemen

lik (de ~ | meervoud likken)
Zelfstandig naamwoord
  • plaats voor gevangenen; (informeel) gevangenis; (informeel) gevangenis; gevangenis; ondergrondse ruimte; gevangenis; (informeel) gevangenis; (informeel) gevangenis; inrichting waar men als straf verblijft; gevangenis; (informeel) gevangenis; gevangenis; (informeel) gevangenis
"in de lik zitten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

lik (de ~ | meervoud likken)
Zelfstandig naamwoord
  • zoen; klapzoen; zoen; aanraking met de lippen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord