Betekenis van:
koud

koud
Bijvoeglijk naamwoord
  • een geringe warmtegraad bezittend
"koude melk"
"het is koud buiten"
koud
Bijvoeglijk naamwoord
  • van kleuren
"een koude tint"
"blauw en groen zijn koude kleuren"
koud
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet hartelijk; koel; niet hartelijk; afstandelijk
"koud reageren/antwoorden"
"op koude toon zeggen"

Synoniemen

koud
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet warm, fris, kil, koel

Voorbeeldzinnen

  1. Mijn voeten zijn koud.
  2. Het is vrij koud.
  3. De koffie is koud.
  4. Het is koud vandaag.
  5. Het is koud buiten.
  6. Ik heb het koud.
  7. Het is koud.
  8. Vandaag is het koud.
  9. Het was gisteren koud.
  10. Dinsdag was het immers koud.
  11. Het is een beetje koud.
  12. Het is niet koud vandaag.
  13. Hebt ge het niet koud?
  14. Het is best koud vandaag.
  15. Canada heeft een koud klimaat.