Betekenis van:
kotelet

kotelet
Zelfstandig naamwoord
  • een stuk vlees van een varken, kalf of lam
"Vanavond eten we koteletten."

Voorbeeldzinnen

  1. Stukken kotelet zonder been, gerookt
  2. Stukken kotelet zonder been, gerookt
  3. Stukken kotelet zonder been, gepekeld en gerookt