Betekenis
Zelfstandig naamwoord
-
kogelkeihard schot met een bal
-
kogelhet uitwendige gewricht tussen pijp- of schuurbeen en kootbeen van een paard of rund
-
kogel (de ~ | meervoud kogels)zware bal
-
kogeldijspier van een slachtdier
-
kogelloden projectiel gevuld met buskruit dat gebruikt wordt als munitie van een wapen
-
kogelzware metalen bal die gebruikt wordt bij kogelstoten
Verwijzingen
Werkwoord
-
kogel is een vervoeging van kogelen
Voorbeeldzinnen
- f Trekhaak zonder kogel
- Lagers: wrijving/kogel
- Kogel of kogelomlooplagerassen
- r straal van de kogel
- trekhaak zonder kogel (zie figuur 20f).
- De kogel mag slechts één inslagpunt veroorzaken.
- trekhaken zonder kogel (zie figuur 20f).
- trekhaak met kogel (zie figuur 20c),
- trekhaak met afneembare kogel (zie figuur 20e),
- trekhaak met kogel (zie figuur 20c),