Betekenis van:
karamel

karamel (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • gebrande suiker

Hyperoniemen

Hyponiemen

karamel
Zelfstandig naamwoord
  • gebrande suiker

Voorbeeldzinnen

  1. karamel:
  2. karamel:
  3. karamel (kleurstof).
  4. Karamel, andere
  5. Karamel (andere)
  6. E 150 a — GEWONE KARAMEL
  7. Karamel (op basis van suiker)
  8. Karamel bevattende, in droge toestand, 50 of meer gewichtspercenten sacharose
  9. Sterk vervloeiend, met een zwakke geur van karamel
  10. Karamel, in de vorm van poeder, al dan niet geagglomereerd
  11. Er mag karamel worden toegevoegd tot 2 % vol. van het eindproduct met het oog op de colorimetrische stabilisatie.
  12. glucose en glucosestroop, in droge toestand 20 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten fructose bevattend, met uitzondering van invertsuiker:– dien met natuurhonig vermengd; karamel:
  13. andere, daaronder begrepen invertsuiker en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten:– nig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel:
  14. andere, daaronder begrepen invertsuiker en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten:– nig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel:
  15. kauwgom, ook indien bedekt met een laagje suiker:– te vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel: