Betekenis van:
kapot

kapot
Bijvoeglijk naamwoord
  • erg onder de indruk
"kapot zijn van iets"
"ergens niet kapot van zijn"

Hyperoniemen

kapot
Bijvoeglijk naamwoord
  • gebroken (van glas, porselein enz.)
"Tja, als je dat glas laat vallen is het kapot."
kapot
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet meer goed functionerend
"Mijn computer is kapot."
kapot
Bijvoeglijk naamwoord
  • erg verdrietig of geschokt
"Ik was er kapot van."
kapot
Bijvoeglijk naamwoord
  • kapot; stuk; niet functionerend; defect; stuk
"kapot zijn"
"een kapotte radio/broek"

Synoniemen

Hyperoniemen

kapot
Bijvoeglijk naamwoord
  • erg moe

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De wasmachine is kapot.
  2. Cultuur maakt talen kapot.
  3. Deze klok is kapot.
  4. Deze oude auto gaat constant kapot.
  5. De auto was kapot, dus moesten ze lopen.
  6. Het lijkt erop dat mijn Xbox 360 kapot is.
  7. Ik heb een nieuwe bezem nodig. Deze is kapot.
  8. Je hebt een kapot achterlicht.
  9. Volgens mij zijn ze kapot.
  10. Dit is het raam dat kapot gemaakt werd door de jongen.
  11. Stedelijk afval bevat in het algemeen een grote verscheidenheid aan materialen, zoals kunststof, rubber, hout, papier, textiel, glas, metaal, voedingsmiddelen, kapot meubilair en andere beschadigde of afgedankte artikelen.
  12. de duurzame onderdelen die bij een voortgezet gebruik na de garantieperiode geneigd zijn te verslijten of kapot te gaan, kunnen worden vervangen of gerepareerd door een erkende of gespecialiseerde aftersalesservice in de Europese Unie;
  13. De inwendige spanning is niet hoger dan 24 volt gelijkstroom of gelijkwaardige wisselstroom, tenzij gewaarborgd wordt dat de gegenereerde combinatie van spanning en stroom, ook als het speelgoed kapot is, geen enkel risico of geen enkele schadelijke elektrische schok oplevert.
  14. de duurzame onderdelen die bij herhaald gebruik na de garantieperiode geneigd zijn te verslijten of kapot te gaan, moeten kunnen worden vervangen of gerepareerd door een erkende of gespecialiseerde aftersales-service in de Europese Unie.