Betekenis van:
ja

ja
Bijwoord
  • duidt bevestiging of instemming aan
"Heeft hij dat echt gezegd? Ja."
ja
Zelfstandig naamwoord
  • bevestigend of instemmend antwoord
"Hij antwoordde met een volmondig ja."
ja
Zelfstandig naamwoord
  • het bevestigen of beamen van iets.

Synoniemen

Hyperoniemen

ja
Tussenwerpsel
  • kreet van opwinding
"Ja! We hebben gewonnen!"

Voorbeeldzinnen

  1. Ja.
  2. Ja, graag.
  3. Ja, ik kom dadelijk.
  4. Ja, sinaasappelsap, alstublieft.
  5. Ja, ik spreek Spaans.
  6. "Speelt zij tennis?" "Ja."
  7. Nee... Ik bedoel, ja.
  8. Ja, ik kom.
  9. Ja of neen?
  10. Ja en nee.
  11. Ja, ik weet het.
  12. Ja, ik weet het.
  13. Hij heeft al ja gezegd.
  14. Is de hemel blauw? Ja.
  15. Ja mag hier niet eten.