Betekenis van:
harden

harden
Werkwoord
  • het weerstandsvermogen vergroten van
"iemand harden"
"iemand harden tegen [ongemak en tegenslag]"

Hyperoniemen

harden
Werkwoord
  • psychisch tegen moeilijkheden bestand maken
"De kostschool hardde de jongen en bereidde hem voor op een loopbaan in het leger."
harden
Werkwoord
  • ''het, iets ~'' iets verduren
"De stank was niet te harden"
harden
Werkwoord
  • het proces van hard worden van een hars, lijm enz
"Het mengsel is nog niet goed gehard."
harden
Werkwoord
  • ''zich ~''; zichzelf meer weerstand verschaffen
"Hij hardt zich voor de komende wedstrijd."
harden
Werkwoord
  • hard maken

Hyperoniemen

Hyponiemen

harden
Werkwoord
  • hard maken, met name van staal door verhitten, afschrikken en hameren

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. 's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.
  2. Warmtebehandeling (harden e.d.)
  3. Noot: De in 1B101 bedoelde onderdelen en toebehoren omvatten onder meer matrijzen, doornen, stempels, klemmen en gereedschappen voor het persen van voorvormstukken, of het harden, gieten, sinteren of binden van composieten, laminaten en producten daarvan.
  4. "productieapparatuur" voor de "productie", het hanteren, mengen, harden, gieten, persen, machinaal bewerken, spuitgieten of keuren van vaste stuwstoffen of bestanddelen daarvan, als bedoeld in 1C011.a, 1C011.b, 1C111 of in de Lijst militaire goederen.
  5. Noot:De in 1B101 bedoelde onderdelen en toebehoren omvatten onder meer matrijzen, doornen, stempels, klemmen en gereedschappen voor het persen van voorvormstukken, of het harden, gieten, sinteren of binden van composieten, laminaten en producten daarvan.