Betekenis van:
handigheid

handigheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • handzaamheid; vaardigheid
"de handigheid van deze keukenmachine is niet om over naar huis te schrijven"

Synoniemen

Hyperoniemen

handigheid
Zelfstandig naamwoord
  • een handeling om op een slimme manier een doel te bereiken
"Door een handigheid kon het geld toch worden uitgekeerd."
handigheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • vaardigheid; behendigheid
"dit werkje vergt/vereist soms heel wat handigheid"
"handigheid kun je voor een deel aanleren"

Synoniemen

Hyperoniemen

handigheid (de ~ | meervoud handigheden)
Zelfstandig naamwoord
  • foefje; handigheidje; slimmigheidje; trucje; truc; handigheid; slimme streek; gemene streek; kunstje; handigheid
"u hoeft alleen maar wat handigheidjes te leren om in dit opzicht mee te kunnen doen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen