Betekenis van:
handelen

handelen
Werkwoord
  • iets doen, al of niet met de handen, optreden
"Zij handelden daarin erg onzorgvuldig."
handelen
Werkwoord
  • handel drijven
"De Nederlanders handelden met vele landen langs de kust van de Indische Oceaan."
handelen
Werkwoord
  • als onderwerp hebben
"handelen over iets"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. We moeten snel handelen.
  2. Laat ons op gewaarschuwde wijze verder handelen
  3. het andere deel", zoals in audiatur et altera pars (zie aldaar) of inaudita altera parte: "zonder tegenpartij te hebben gehoord (is rechtvaardig handelen niet mogelijk)
  4. Handelen
  5. Intentie om te handelen
  6. Zij handelen onafhankelijk.
  7. Bijgevolg dient deze te handelen.
  8. Het handelen voor eigen rekening
  9. die uitsluitend voor eigen rekening handelen;
  10. Hiertoe handelen de lidstaten als volgt:
  11. in aanzienlijke mate in grondstoffen handelen,
  12. Deze praktische procedures moeten snel handelen garanderen.
  13. De leden van de adviescommissie handelen onafhankelijk.
  14. Hiertoe handelen de lidstaten als volgt:
  15. De lidstaten handelen in een stabiel programmeringsklimaat.