Betekenis van:
grap

grap
Zelfstandig naamwoord
  • verhaal dat of handeling die erop gericht is om de lachlust op te wekken
"Hij haalde een kostelijke grap uit."
grap (de ~ | meervoud grappen)
Zelfstandig naamwoord
  • grappige daad of zaak; streek; iets amusants
"een dure grap"
"wat kost dat grapje?"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik snapte zijn grap niet.
  2. Ik begreep zijn grap niet.
  3. Hij heeft de grap niet begrepen.
  4. Hij kon de grap er niet van inzien.
  5. Hij kon de grap van de arrogante meisjes niet waarderen, dus nam hij wraak.
  6. Een Fransman bijvoorbeeld kan misschien moeilijk lachen om een Russische grap.
  7. Natuurlijk dacht hij dat het een grap was en wimpelde hij het voorbij met een "hm?" maar hij zat er erg mee verveeld. (Ik bedoel, zulke dingen zeg je niet ook al is het bedoeld als grap!)