Betekenis van:
gevolg

gevolg (het ~ | meervoud gevolgen)
Zelfstandig naamwoord
  • dat wat volgt uit het voorgaande; gevolg
"[een ongeluk] met fatale gevolgen"
"terugschrikken voor de gevolgen van iets"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

gevolg (het ~ | meervoud gevolgen)
Zelfstandig naamwoord
  • gezamenlijke begeleiders
"de koningin en haar gevolg"
"zonder gevolg"

Synoniemen

Hyperoniemen

gevolg
Zelfstandig naamwoord
  • iets dat voortkomt uit iets anders, een oorzaak
" De elektriciteitsonderbreking was het gevolg van een hevig onweer."
gevolg
Zelfstandig naamwoord
  • een groep die volgt, die er achteraan of later komt
" De twaalf apostelen vormden het gevolg van Jezus."
gevolg
Zelfstandig naamwoord
  • iemands omgeving

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

gevolg
Zelfstandig naamwoord
  • optocht

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Jouw hoest is het gevolg van roken.
  2. Het ongeval is het gevolg van een simpele vergissing.
  3. Veel vluchten werden geannuleerd als gevolg van de tyfoon.
  4. Omkering van oorzaak en gevolg
  5. De meeste auto-ongevallen zijn het gevolg van onoplettendheid van de bestuurder.
  6. Ik was te laat op de vergadering met als gevolg dat ik het belangrijkste deel gemist heb.
  7. Voorwaarde zonder welke (het gevolg) niet (zou zijn ingetreden)
  8. Gevolg van delegatie
  9. is het gevolg van
  10. staatshoofden en hun gevolg;
  11. als gevolg van
  12. heeft tot gevolg
  13. GEVOLG VOOR DE MEDEDINGING
  14. Risico's als gevolg van kredietactiviteiten
  15. zal tot gevolg hebben (7)