Betekenis van:
gedonder

gedonder (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • donderend geluid
"het gedonder van de kanonnen"
"in de verte klonk rommelend gedonder"

Hyperoniemen

gedonder (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • donderend geluid
"het gedonder van de kanonnen"
"in de verte klonk rommelend gedonder"

Hyperoniemen

gedonder
Zelfstandig naamwoord
  • het geluid van donderslagen
"Ik hoorde gedonder in de verte; ik hoop niet dat we een bui gaan krijgen."
gedonder
Zelfstandig naamwoord
  • als ongewenst en ergerlijk ervaren gedrag
"Is dat gedonder nou nog niet afgelopen?"
gedonder (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • overdreven aandacht; ophef; ophef; irriterend gedrag v.e. ander; gedoe; overbodige drukte; ophef om niets; heisa om niets; gedoe; drukte; overbodige drukte; gedoe; gedoe; herrie
"schei uit met dat gedonder!"

Synoniemen

Hyperoniemen