Betekenis van:
gebonden

gebonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • een vaste partner hebbend
"gebonden zijn"

Hyperoniemen

gebonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet vrij; aan voorschriften onderhevig
"niet gebonden landen"
"gebonden aan [iets/iemand]"

Synoniemen

Hyperoniemen

gebonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • dik vloeibaar; op gelei gelijkend; van vloeistof; stroopachtig
"gebonden soep"
"gebonden saus"

Synoniemen

Hyperoniemen

gebonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • v. boek

Synoniemen

gebonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • van muziek

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.
  2. Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.
  3. Gebonden textielvlies:
  4. van gebonden textielvlies
  5. van gebonden textielvlies
  6. van gebonden textielvlies
  7. Gebonden en heldere soepen
  8. Met fosforylcellulose gebonden kleurstof
  9. Het bestaat uit „gebonden” stroomproducenten en „gebonden” distributienetwerken.
  10. Met DEAE-cellulose gebonden kleurstof
  11. van vilt of gebonden textielvlies
  12. Niet aan een bepaalde sector gebonden
  13. Extinctieverhouding van met DEAE-cellulose gebonden kleurstof
  14. van vilt of van gebonden textielvlies
  15. Zij zijn aan geen enkele aanwijzing gebonden.