Betekenis van:
gaaf

gaaf
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder beschadiging
"Deze appel heeft een gaaf oppervlak."
gaaf
Bijvoeglijk naamwoord
  • in de populaire smaak vallend
"Hij heeft zo'n gave nieuwe laptop gekregen."
gaaf
Bijvoeglijk naamwoord
  • leuk; leuk; erg goed
"een gave cd"
"onwijs gaaf"

Synoniemen

Hyperoniemen

gaaf
Zelfstandig naamwoord
  • gaaf; ongedeerd; niet beschadigd; intact
"een gave huid"
"een gave bladrand"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Zijn auto is echt gaaf.
  2. Het vruchtvlees moet volkomen gaaf zijn.
  3. Zij moeten vast zijn en het vruchtvlees moet volkomen gaaf zijn.
  4. Het vruchtvlees moet volkomen gaaf zijn, en de schil moet vrij zijn van ruige ruwschilligheid.
  5. Het vruchtvlees moet volkomen gaaf zijn, en de schil moet vrij zijn van ruige ruwschilligheid [7] Dit is niet van toepassing wanneer de ruwschilligheid karakteristiek is voor de variëteit.