Betekenis van:
futloos

futloos
Bijvoeglijk naamwoord
  • geen energie en fut hebben
"Als ik 's morgens opsta, ben ik dikwijls futloos."
futloos
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder energie, fut om iets te ondernemen
"futloos onderuitgezakt"
"futloos haar"

Synoniemen

Hyperoniemen