Betekenis van:
fiscus

fiscus (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • staatskas
"de fiscus benadelen"
"een bedrag afdragen aan de fiscus"

Hyperoniemen

fiscus (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • overheidsdienst die belastingen int
"werken bij de fiscus"
"de fiscus zal zo'n aftrekpost niet accepteren"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. In de regel moeten de cijfers overeenkomen met daadwerkelijke uitgaven (of daadwerkelijke inkomstenderving voor de fiscus).
  2. Zij bindt de fiscus voor de toekomst. Zij mag geen belastingvrijstelling of -vermindering tot gevolg hebben.
  3. Het onderscheid tussen de verschillende belastingregelingen die van toepassing waren op de uit de beide verschillende situaties voorvloeiende gerealiseerde vermogenswinst, zou, zo de belanghebbenden, zijn bevestigd door de uitlegging in risoluzione nr. 82/200 van het Italiaanse ministerie van Financiën [16]; daarin zou de fiscus hebben erkend dat het verschil tussen de reële marktwaarde van een ingebrachte tak van bedrijvigheid en de fiscale waarde ervan geen belastbare vermogenswinst oplevert in het kader van een inbreng binnen een fiscaal neutrale regeling, voor zover de fiscale waarde noch op het niveau van de inbrengende vennootschap noch op het niveau van de ontvangende vennootschap op de reële marktwaarde wordt afgestemd.
  4. Zij is door de Griekse staat afgegeven op grond van zijn contractuele gehoudenheid om jegens de Bank van Piraeus op te treden als een contractuele partij, d.w.z. als een fiscus en niet als bestuursorgaan.”. De Commissie herinnert eraan dat Griekenland ten tijde van deze brief, in antwoord op de stelling van Elefsis dat de garantie een vorm van staatssteun aan HDW/Ferrostaal was, aan wilde tonen dat met de garantie geen selectief voordeel werd toegekend aan HDW/Ferrostaal, maar dat de garantie gold voor alle bieders (inclusief Elefsis) die deelnamen aan het privatiseringsproces rondom HSY.