Betekenis van:
droesem

droesem
Zelfstandig naamwoord
  • drab die in wijn achterblijft na de fermentatie
"De wijn rijpt op de fijne droesem (5 tot 10 maanden) en wordt gebotteld eind mei."
droesem (de ~ | meervoud droesems)
Zelfstandig naamwoord
  • bezinksel of aanslag van wijn

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Draf (droesem) van druiven
  2. droesem of bezinksel van olie; soapstocks
  3. andere dan draf (droesem) van druiven en eikels en wilde kastanjes en draf (droesem) van andere vruchten
  4. eikels en wilde kastanjes; draf (droesem) van vruchten, andere dan druiven
  5. Droesem of bezinksel van olie; soapstocks, afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was, uitgezonderd die welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft
  6. In de toelichting bij de tariefnomenclatuur worden gedistilleerde dranken, die dus niet onder bijlage I vallen, als volgt gedefinieerd: „(...) verkregen door distillatie (zonder toevoeging van aromatische stoffen) van spontaan gegiste natuurlijke vloeistoffen, zoals wijn en appeldrank, of van gegiste vruchten, droesem, granen of andere plantaardige producten. Bedoelde dranken hebben een kenmerkend bouquet (geur en smaak) toe te schrijven aan bepaalde secundaire aromatische bestanddelen (esters, aldehyden, zuren, hogere alcoholen, enzovoort) die eigen zijn aan de gebruikte grondstoffen).”