Betekenis van:
donderen

donderen
Werkwoord
  • op luidruchtige, ruwe manier spreken
""dit was de laatste keer!" donderde hij geheel buiten zinnen"

Synoniemen

Hyperoniemen

donderen
Werkwoord
  • het weerklinken van luid gerommel ten gevolge van bliksemontlading
"Het donderde in de verte."
donderen
Werkwoord
  • op luide en barse toon een bevel geven of zijn ongenoegen uiten
""Koppen dicht!" donderde hij."
donderen
Werkwoord
  • (met veel lawaai) ergens af-/uitvallen
"Ze struikelde en donderde met veel gedruis de trap af."
donderen
Werkwoord
  • (iets) door krachtig met de arm te zwaaien vanuit de hand naar iets of iem. anders laten gaan
"iets/iemand van de trap donderen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

donderen
Werkwoord
  • plotseling en onvrijwillig op de grond enz. terechtkomen
"van de trap donderen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord