Betekenis van:
doden

doden
Werkwoord
  • iemand van het leven beroven, vermoorden
"De vrouw werd op koelbloedige wijze gedood."
doden
Werkwoord
  • verdringen; verkorten, opheffen
"de tijd doden"

Synoniemen

Hyperoniemen

dode (de ~ | meervoud doden)
Zelfstandig naamwoord
  • overledene; overledene; dode
"er valt een dode"
"over de doden niets dan goeds"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hoeveel doden?
  2. Pistolen doden geen mensen. Mensen doden mensen.
  3. Ze zullen me doden.
  4. Waarom doden mensen zichzelf?
  5. De aardbeving heeft ook honderdvijftig doden veroorzaakt.
  6. Sommige mensen lezen een boek om de tijd te doden.
  7. Patriotten spreken altijd over sterven voor hun land, en nooit over doden voor hun land.
  8. Ik mag dan wel ongelukkig zijn, maar ik ben niet van plan mezelf te doden.
  9. De man viel haar aan met de bedoeling haar te doden.
  10. Ge kunt uzelf niet doden door de adem in te houden.
  11. Het doden van olifanten, tijgers en andere bedreigde diersoorten is niet alleen wreed, het is ook illegaal.
  12. (Spreek) over de doden slechts op goede/heuse wijze" (toegeschreven aan Chilon; de Nederlandse spreuk "Over de doden niets dan goeds
  13. 50 % doden
  14. Methoden voor het doden
  15. 50 % doden; 100 % genotypering