Betekenis van:
dieplood

dieplood
Zelfstandig naamwoord
  • staafvormig gewicht aan een touw (loodlijn) om de waterdiepte te peilen, en tevens kan in de vetgemaakte holle onderkant een monster van de bodem worden genomen
"Bij het opvaren van de rivier werd met het dieplood regelmatig gecontroleerd of er nog voldoende water onder de kiel stond."
dieplood (het ~ | meervoud dieploden)
Zelfstandig naamwoord
  • instrument om waterdiepte te meten; toestel om de diepte van het water te peilen; apparaat om diepte van water te meten

Synoniemen

Hyperoniemen