Betekenis van:
deelnemen

deelnemen
Werkwoord
  • meedoen, meevoelen
"Een nieuwe partij wil deelnemen aan de komende parlementsverkiezing."

Voorbeeldzinnen

  1. Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.
  2. Ik wil deelnemen aan het protest.
  3. Aan het programma mogen deelnemen:
  4. De Commissie kan aan deze beraadslagingen deelnemen.
  5. Kandidaat-lidstaten kunnen aan dit instrument deelnemen.
  6. de ambtenaren die deelnemen aan de operatie;
  7. er moeten minstens vier juridische entiteiten deelnemen;
  8. De lidstaten die niet deelnemen aan SIS 1+ mogen wel deelnemen aan de integrale test.
  9. Onafhankelijk onderzoek is een voorwaarde om te kunnen deelnemen
  10. De wedstrijden van het vijflandentoernooi rugby waaraan onze landen deelnemen
  11. Aantal gesteunde landbouwbedrijven die deelnemen aan een kwaliteitsregeling
  12. steun te verlenen aan landbouwers die deelnemen aan voedselkwaliteitsregelingen,
  13. de bevoegde autoriteiten deelnemen aan de werkzaamheden van de EBA,
  14. Er zullen telkens niet meer dan drie deskundigen aan deelnemen.
  15. Het gastland zal aan de uitvoering van het project deelnemen.