Betekenis van:
criticus

criticus (de ~ | meervoud critici)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die vaak kritiek heeft; iemand die erg op details let; iemand die (te) veel let op details; iemand die altijd kritiek levert; iemand die erg op de details let; iemand met kritiek
"de critici langs de zijlijn hadden alles natuurlijk al zien aankomen"
"het koor van critici"

Synoniemen

Hyperoniemen

criticus (de ~ | meervoud critici)
Zelfstandig naamwoord
  • beoordelaar, recensent
"de critici de mond snoeren"
"de critici zijn enthousiast over de voorstelling"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

criticus
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die veel kritiek levert