Betekenis van:
controleren

controleren
Werkwoord
  • inspecteren, toezichthouden, onderzoeken, nazien
controleren
Werkwoord
  • beheersen, overheersen

Voorbeeldzinnen

  1. Je moet je ogen laten controleren.
  2. Ik wilde net mijn e-mail gaan controleren.
  3. Je moet het niveau van de koelvloeistof in de motor regelmatig controleren.
  4. te controleren:
  5. te controleren:
  6. Te controleren punten
  7. De inspecteurs controleren systematisch:
  8. Aantal te controleren bedrijven
  9. Controlestatistieken, te controleren populatie
  10. Aantal te controleren dieren
  11. De inspecteurs controleren:
  12. Zij controleren met name:
  13. Aantal te controleren ondernemingen:
  14. Voorgesteld aantal te controleren ondernemingen:
  15. BAM’s controleren eurobankbiljetten op echtheid