Betekenis van:
consensus

consensus (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • overeenstemming; eensgezindheid
"consensus over een heikele kwestie"
"gebrek aan consensus"

Synoniemen

Hyperoniemen

consensus
Zelfstandig naamwoord
  • overeenstemming binnen een gemeenschap, een groepering
consensus
Zelfstandig naamwoord
  • de methode om binnen een groepering een gezamelijke overeenstemming te bereiken

Voorbeeldzinnen

  1. VOORBEELDEN VAN TOEPASSING VAN DE CONSENSUS
  2. De CCG beoogt haar resoluties bij consensus vast te stellen.
  3. De besluiten van het comité worden bij consensus genomen.
  4. Het comité neemt besluiten bij consensus van zijn leden.
  5. Iedere regionale adviesraad wijst bij consensus een voorzitter aan.
  6. In beginsel verstrekt de wetenschappelijke raad zijn advies bij consensus.
  7. Besluiten van de adviesgroep betreffende de organisatie van het werk van de substructuren zullen bij consensus worden genomen, of bij gewone meerderheid, indien geen consensus wordt bereikt.
  8. In dit verband moet de EDEO tevens bevorderen dat de doelstellingen van de Europese consensus inzake ontwikkeling [1] en de Europese consensus over humanitaire hulp [2] worden verwezenlijkt.
  9. Indien gedurende twee achtereenvolgende vergaderingen geen consensus kan worden bereikt, worden de meningsverschillen zorgvuldig gedocumenteerd.
  10. De besluiten van het gemengd comité komen bij consensus tot stand.
  11. Er werd echter geen consensus bereikt over de waarde van de gronden.
  12. Voor zover mogelijk neemt de groep zijn adviezen of verslagen aan bij consensus.
  13. De Algemene Vergadering streeft ernaar haar besluiten bij consensus te nemen.
  14. Het ad-hocpanel streeft ernaar bij haar conclusies een consensus te bereiken.
  15. In de regel worden de besluiten in de commissie bij consensus genomen.