Betekenis van:
bruiloft

bruiloft (de ~ | meervoud bruiloften)
Zelfstandig naamwoord
  • trouwfeest; feest ter gelegenheid v.d. bruiloft; feest behorend bij een bruiloft; feest behorend bij een bruiloft
"een blikken/koperen/zilveren/robijnen/gouden/diamanten/briljanten/platina bruiloft"
"een bruiloft vieren"

Synoniemen

Hyperoniemen

bruiloft
Zelfstandig naamwoord
  • feestelijke gelegenheid waarbij twee personen in de echt verenigd worden

Voorbeeldzinnen

  1. De bruiloft zal in het voorjaar plaatsvinden.
  2. De koninklijke bruiloft was een prachtige gebeurtenis.