Betekenis van:
bonzen

bonzen
Werkwoord
  • onstuimig kloppen, jagen
"het hart bonst hem in de keel"

Synoniemen

Hyperoniemen

bonzen
Werkwoord
  • bij herhaling slaande, een luid, laag geluid maken
"Zij bonsden hard op de deur en riepen: "open de deur!"."
bons (de ~ | meervoud bonzen)
Zelfstandig naamwoord
  • kort geluid van twee dingen tegen elkaar; klap; geluid gemaakt door de mond
"de bons krijgen"
"iemand de bons geven"

Synoniemen

Hyperoniemen

bons (de ~ | meervoud bonzen)
Zelfstandig naamwoord
  • op de voorgrond tredende figuur

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord